Skip to main content

In februari werd het nieuwe wetboek buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht definitief goedgekeurd (het zogenaamde “Boek 6 Burgerlijk Wetboek”) als deel van de vernieuwing van het oude Burgerlijk Wetboek. Een van de belangrijkste veranderingen betreft de afschaffing van het “samenloopverbod” en de “quasi-immuniteit van de hulppersoon”.

Voor wie?

Door de nieuwe wetgeving kunnen “hulppersonen” rechtstreeks en persoonlijk worden aangesproken voor schade door fouten tijdens de uitvoering van hun opdracht, zelfs door een benadeelde met wie zij in feite geen contract hebben.

Onder meer bestuurders van vennootschappen, vertegenwoordigers, onderaannemers en werknemers kunnen als hulppersonen worden beschouwd.

Quasi-immuniteit van de hulppersoon

In België geniet de hulppersoon vandaag een verregaande bescherming tegenover de medecontractant (= de klant) van zijn opdrachtgever (= de (hoofd)aannemer). De klant kan de hulppersoon in de regel niet aanspreken voor een fout in de uitvoering van de overeenkomst tussen de klant en de hoofdaannemer. De hulppersonen zijn dus verregaand beschermd tegen vorderingen van de medecontractanten (klanten) van hun opdrachtgevers. Dat noemt men de “quasi-immuniteit van de hulppersoon”.

Een buitencontractuele vordering tegen de hulppersoon is dus niet mogelijk, behalve wanneer de fout van de hulppersoon ook een misdrijf is (bijvoorbeeld omkoping, valsheid in geschrifte, fraude…), of binnen een reglementaire verhouding of de algemene zorgvuldigheidsplicht viel.

Een voorbeeld hiervan is een bouwheer die een (hoofd)aannemer inschakelt, die op zijn beurt een onderaannemer gebruikt voor een deel van het werk, zoals het plaatsen van ramen. De bouwheer heeft dus enkel een contract met de hoofdaannemer. Als de onderaannemer schade veroorzaakt, kan de bouwheer hem niet rechtstreeks contractueel aanspreken – er is enkel een contract met de hoofdaannemer. Ook buitencontractueel kan de bouwheer de onderaannemer niet aanspreken, omdat de onderaannemer werken uitvoert binnen het hoofdcontract tussen de bouwheer en de hoofdaannemer. De bouwheer kan dus alleen de hoofdaannemer aanspreken, en alleen contractueel. De onderaannemer is wel slechts “quasi” immuun: hij kan nog steeds contractueel worden aangesproken door de hoofdaannemer en buitencontractueel door derden.

Verandering in het aansprakelijkheidsrecht

Door de nieuwe wetgeving (met inwerkingtreding op 1/1/2025) zal een hulppersoon rechtstreeks (buitencontractueel) aangesproken kunnen worden door de medecontractant (= de klant) van zijn opdrachtgever (= de hoofdaannemer).

In voorgaand voorbeeld kan de bouwheer onder het nieuwe recht zich dus niet alleen wenden tot de hoofdaannemer (met wie hij een contract heeft) voor schadevergoeding, maar kan hij ook de onderaannemer (met wie hij geen contract heeft) aanspreken voor schade die het gevolg is van de fout van de onderaannemer.

Wat betreft de positie van de hulppersoon: een contractuele vordering van de hoofdschuldeiser tegen de hulppersoon blijft onmogelijk, aangezien er geen tussen hen contract is. Een buitencontractuele vordering zal wel mogelijk zijn, behalve als het contract of bijzondere wetgeving dit uitsluiten of beperken. De hulppersoon heeft wel een dubbele bescherming: hij kan zowel de verweermiddelen uit de contractuele relatie tussen de medecontractant (de klant) en zijn opdrachtgever (de hoofdaannemer) inroepen, als die uit zijn eigen contractuele relatie met de hoofdaannemer. Hulppersonen zullen dus meer risico lopen op aansprakelijkheid. Het insolventierisico van de hoofdschuldenaar wordt ook deels verplaatst naar de hulppersoon. Het belang van bijzondere wetgeving die hulppersonen beschermt, zal toenemen.

De nieuwe regels zullen enkel van toepassing zijn op feiten die zich voordoen na 1/1/2025. Voor feiten die schade hebben veroorzaakt voor die datum zal de hulppersoon dus nog kunnen genieten van de quasi-immuniteit.

Mogelijke maatregelen

Om uw hulppersonen (of uzelf als hulppersoon) te beschermen vanaf 1/1/2025 is snelle actie vereist. U kan daarbij volgende zaken overwegen:

  • ter bescherming van uw hulppersonen: aanpassing van uw algemene voorwaarden;
  • ter bescherming van uzelf als hulppersoon: aanpassing van de overeenkomst(en) met uw opdrachtgever(s);
  • nagaan met uw verzekeraar of u en uw hulppersonen voldoende beschermd zijn tegen de nieuwe vorderingsmogelijkheden.

Wij helpen u hier graag mee verder.

Leave a Reply